“Zeg in België dat ik tot het laatst mijn land gediend heb. Omhels voor mij mijn vrouw en mijn kinderen”, waren de laatste woorden van minister Arthur Vanderpoorten, vlak voor hij stierf in het Duitse concentratiekamp Bergen-Belsen. Hij overleed op 3 april 1945, aan de gevolgen van tyfus en algemene ontbering. Arthur Vanderpoorten is de vader van Herman Vanderpoorten, en de grootvader van huidig Kamervoorzitter Patrick Dewael en van erevoorzitter van het Vlaams Parlement Marleen Vanderpoorten.
Toen op 10 mei 1940 Duitsland België binnenviel, was Arthur Vanderpoorten minister van Binnenlandse Zaken. In de chaos van de eerste oorlogsweken vluchtte de Belgische regering naar Frankrijk. Daar begon ze aan een heuse zwerftocht. Enkele ministers bereikten uiteindelijk Londen, onder hen eerste-minister Hubert Pierlot en minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak, en vormden daar een sterk afgeslankte Belgische regering in ballingschap.
Acht ministers in Zuid-Frankrijk
Acht ministers bleven evenwel achter op Franse bodem: Arthur Vanderpoorten, Charles d’Aspremont-Lynden, August Balthazar, Henri Denis, August De Schrijver, Paul-Emile Janson, Léon Matagne en Eugène Soudan. De geschiedenis van deze acht werd uitvoerig onder de loep genomen door Bert Govaerts in Brood en Rozen. Beperken we ons hier tot de melding dat drie van hen uiteindelijk naar de Duitse kampen gedeporteerd werden. Naast Vanderpoorten kwam ook de voormalige liberale premier van België Paul-Emile Janson om het leven, in het concentratiekamp Buchenwald. Ook de socialistische minister Eugène Soudan kwam in Buchenwald terecht, maar hij overleefde.
Kasteelheren
Samen met drie van zijn collega-ministers (d’Aspremont-Lynden, De Schryver en Matagne) verbleef Vanderpoorten in Le-Pont-de-Claix, vlakbij Grenoble. De vier woonden samen op het kasteeltje ‘Le Grand Hallet’. De “kasteelheren”, zoals ze smalend genoemd werden, hadden weinig om handen en hun statuut was zeer onduidelijk. Naarmate de oorlog vorderde, raakten ze ook meer en meer geïsoleerd van de regering in Londen en hun familie. Op 11 november 1942 werd ook Vichy-Frankrijk door de Duitsers bezet, wat de bewegingsvrijheid van de acht sterk beperkte. Vanderpoorten doodde de tijd met studeren, en hielp in de mate van het mogelijke andere gevluchte Belgen.
Arrestatie
Vanderpoorten werd op 4 januari 1943 gearresteerd op verdenking van het verlenen van steun aan een verzetsorganisatie en ontsnappingslijn. Hij werd in de gevangenis van Fresnes, ten zuiden van Parijs, opgesloten. Mevrouw Vanderpoorten kreeg de toestemming om haar man te bezoeken en pakjes op te sturen. Maar op 1 september 1943 werd Vanderpoorten naar Duitsland getransporteerd, eerst naar Buchenwald. De naam van Arthur Vanderpoorten komt daarna voor op een transportlijst van 20 september 1943 naar concentratiekamp Oranienburg-Sachsenhausen, ten noorden van Berlijn.
Nacht und Nebel
Vanderpoorten werd daar Häftlinge 71693 NN, waarbij de NN voor Nacht und Nebel staat. Het Nacht und Nebel-decreet was uitgevaardigd op 7 december 1941 als draconische maatregel tegen de verzetsbewegingen. Gearresteerde verzetslui en tegenstanders van het regime konden in het grootste geheim naar Duitsland gedeporteerd worden. Doordat niemand over het lot van de gedeporteerde werd geïnformeerd, leek het alsof deze “in nacht en nevel” was verdwenen. Ook de familie van Vanderpoorten bleef vanaf dan grotendeels in het ongewisse over zijn lot. Toch zijn er enkele gegevens over zijn verblijf in Sachsenhausen aan het licht gekomen, onder meer door de naoorlogse getuigenissen van Flor Peeters en Henri Michel.
Flor Peeters
Peeters, na de oorlog hoogleraar aan de Gentse universiteit en CVP-schepen te Sint-Niklaas, verbleef maar liefst 40 maanden in Sachsenhausen. Hij schreef zijn ervaringen neer in een naoorlogs dagboek dat voor het eerst verscheen in 1946 en in 2020 heruitgegeven is als Mijn triomf van de wil. Hij schrijft onder meer: ‘In een hoek, een beetje buiten de circulatie, ligt minister Vanderpoorten. Doorheen de bedstijlen heeft hij me vriendelijk toegeknikt (…). Hij was zwaar ziek. Geopereerd van een phlegmone aan den linkerschouder en, uitgeput door honger, leed hij bovendien nog aan sinusitis en reuma.’
Ondanks de barre leefomstandigheden, ging de minister een goed gesprek niet uit de weg. Flor Peeters: ‘Vele aangename uren heb ik doorgebracht, gezeten op den rand van zijn bed en sprekend over het vaderland.’
Henri Michel
Michel was voor de oorlog hoofdredacteur van de pro-Belgische krant Grenz-Echo uit de Oostkantons. Hij verbleef al sinds het begin van de oorlog in het kamp: ‘In september kwam de heer Vanderpoorten in Sachsenhausen aan. Gelijk alle nieuw-aangekomenen moest hij eerst 14 dagen in Isolierung blijven. De gezondheid van de h. Vanderpoorten liet veel te wenschen over. Hij was erg verzwakt en na enkele dagen moest hij in de ziekenafdeeling opgenomen worden. Gedurende lange weken was zijn toestand bedenkelijk. Wij vreesden het ergste. Dank zij de toewijding van een Tsjechischen geneesheer, Dr. Pirek, uit Praag, en na een welgeslaagde operatie door den Franschen heelmeester Dr. Couder – twee politieke gevangenen – nam de ziekte een goede wending en was de h. Vanderpoorten te been en kon hij kleine wandelingen ondernemen in den tuin van het hospitaal.‘
Bergen-Belsen
Als NN-gevangene mocht Vanderpoorten geen pakjes ontvangen. Maar mevrouw Vanderpoorten – die op een of andere manier toch te weten kwam waar haar man zich bevond – deed het toch. Vanderpoorten werd gestraft met een transport naar Natzweiler waar hij in de zoutmijnen zou moeten werken. Een bombardement op de trein deed dat transport gelukkig terugkeren. Bij de evacuatie van Sachsenhausen werd Vanderpoorten op 11 februari 1945 op transport gezet naar Bergen-Belsen, bij Hannover. De populatie in dat kamp steeg op enkele weken van 18.000 naar 42.000. Naast het probleem van de overbevolking, heerste er ook een tyfusepidemie die massaal veel slachtoffers maakte. Deze epidemie werd uiteindelijk ook de reeds fel verzwakte Arthur Vanderpoorten fataal. Hij overleed op 3 april 1945. Minder dan twee weken later werd het kamp door Britse militairen bevrijd.
Na de oorlog
In 1951 werd zijn stoffelijk overschot gerepatrieerd en herbegraven te Lier. Hij kreeg er ook een standbeeld aan het Koninklijk Atheneum. In 1955 kreeg een nieuwe liberale vereniging zijn naam. De belangrijkste activiteit van de Stichting Arthur Vanderpoorten (een initiatief van het Liberaal Vlaams Verbond, en vooral van Albert Maertens) was de productie van de maandelijkse televisie-uitzendingen De Liberale Gedachte en Actie. Zijn zoon Herman en kleinkinderen Marleen Vanderpoorten en Patrick Dewael traden in zijn politieke voetsporen. Met Herman en Marleen vormt Arthur Vanderpoorten bovendien een zeldzaam ministerieel driegeslacht.
Liberas bewaart het persoonsarchief van Arthur Vanderpoorten. Klik hier voor de inventaris van dit archief.
Bronnen: