Menu
Brussel, 16 augustus 1885
Collectie
woensdag 22 februari 2023
Geschreven door: Sébastien Baudart

Een verhaal van de prehistorie tot het heden, re-enactments van historische taferelen, grote technische middelen en bijhorende budgetten, maanden voorbereiding, gulle subsidies, een vleugje natievorming en veel publiek. Nee, dit is niet het verhaal van Vlaanderen, wel de ‘Groote geschiedkundige stoet van vervoermiddels’ die op 16 augustus 1885 te zien is in de straten van Brussel.

Onder een stralende zon trekken die dag achthonderd figuranten in historische kostuums, meer dan vierhonderd paarden en tientallen voertuigen, samen goed voor een lengte van bijna anderhalve kilometer, door de straten van Brussel. Het hele parcours volgt het traject van de tramsporen omdat een deel van de voertuigen daarop rijdt. Samengesteld in de Schaarbeekse Brabantwijk, vertrekt de stoet na de middag via de Koningstraat, het Paleizenplein, het zuidelijke deel van de lanen rond de vijfhoek, de Anspachlaan, het De Brouckèreplein en het Rogierplein om tegen zeven uur terug zijn vertrekpunt te bereiken. Deze ‘Groote geschiedkundige stoet van vervoermiddels’ vormt een onderdeel van de nationale feesten, die sinds 1880 op de derde zondag van augustus (en de twee daaropvolgende dagen) georganiseerd worden, én viert het vijftigjarig bestaan van de spoorweg in België. Op 5 mei 1835 werd immers de spoorlijn Brussel-Mechelen plechtig ingehuldigd, meteen ook een primeur voor het Europese vasteland.

De stoet is een initiatief van het Syndicat de la Bourse des Métaux et des Charbons / Syndicaat der Beurs van Metalen en Steenkolen, dat voor de praktische uitwerking 125.000 frank subsidie van de Belgische Staat en 25.000 frank van de stad Brussel krijgt. Een organisatiecommissie onder leiding van industrieel Ernest Rolin, voorzitter van het Syndicaat, waakte de voorbije maanden over een efficiënte besteding van de toegekende middelen en zette een creatief team aan het werk: schilders werkten de verschillende taferelen uit, costumiers de juiste kleding, carrossiers gingen volop aan de slag om voertuigen na te bouwen en de muzikale verantwoordelijken zochten passende instrumenten en muziekstukken bij elkaar. Daarnaast werden verschillende particulieren aangezocht om koetsen uit te lenen en droegen ook verschillende spoorbedrijven hun steentje bij door het bouwen of ter beschikking stellen van materiaal. Ook het leger verleent zijn medewerking en levert naast coördinatoren voor de stoet ook zeshonderd soldaten voor de figuratie (op een totaal van achthonderd figuranten) en muzikanten.

‘België is het land van de stoeten’, schrijft de liberale krant L’Indépendance Belge1 in een themanummer naar aanleiding van de feestelijkheden. Voor diverse gelegenheden is een stoet ‘le moyen le plus simple […] de traduire clairement à chacun la pensée de tous, de figurer les souvenirs et les regrets, les espérances et les craintes, les sentiments, les aspirations, les ironies, les enthousiasmes d’une foule, c’est le langage que tout le monde comprend’. Historische optochten – die doorheen de negentiende eeuw om de zoveel tijd in diverse Belgische steden georganiseerd worden – zijn een gelegenheid om een verhaal over het gemeenschappelijke, roemrijke verleden tot bij de bevolking te brengen door het op een tastbare, toegankelijke en liefst indrukwekkende manier tot leven te laten komen, en op die manier het natiegevoel binnen het nog jonge België te versterken.

Plaat over de stoet, met tekeningen van Armand Heins, in het Franse tijdschrift L’Illustration (jg. 43, nr. 2217, 22 augustus 1885, p. 129).

Wat ziet de massa toeschouwers gedurende meer dan een uur voorbijkomen? Na een groep ruiters die het organiserende Syndicaat vertegenwoordigen, begint het eigenlijke historische overzicht, waarbij alle voertuigen uit de tien verschillende uitgebeelde tijdperken vergezeld zijn van figuranten in historische kostuums, met accessoires, wapens en muziekinstrumenten uit de tijd. Als eersten duiken – als vertegenwoordigers van de ‘oorspronkelijke tijden’ – ruiters met berenvellen op, gevolgd door een Nervisch vlot, draagpaarden en een sleepkar. Vervolgens gaat het aan de hand van draagstoelen, reiskoetsen, een trekschuit, postwagens en andere voertuigen doorheen de verschillende grote tijdperken van de grote Belgische nationale geschiedenis anno 1885: via de tijd van Karel de Grote, over de kruisvaarten, de gemeenten, de Bourgondische tijd, het Spaanse bewind, de regering van Albrecht en Isabella, het Oostenrijks bewind en de ‘regering van Napoleon en Wilhem den 1sten’ naar het tiende tijdvak, het ‘Belgisch Koninkrijk’.

Het Belgisch tijdvak opent met de ‘Trein van 1835’, gemonteerd op een wagen voortgetrokken door een tramlocomotief. De locomotief Le Belge die daarop staat is slechts een facsimile, maar wordt wel gevolg door originele, opgeknapte, rijtuigen uit 1835. Daarna maken onder ander trams de overgang naar de apotheose van de stoet, een wagen van vijftien meter lang, zes meter breed en bijna tien meter hoog, goed voor meer dan tienduizend kilogram en getrokken door zestien paarden. Deze wagen, die door zijn afmetingen deels een alternatieve route volgt, draagt een reproductie van de Cinquantenaire/Vijftigste, de krachtigste locomotief tot nu toe, met op de achterkant een allegorische voorstelling van België met onder andere de portretten van koning Leopold I en van de drie maanden eerder overleden liberale politicus Charles Rogier, beiden beschouwd als grondleggers van de Belgische spoorwegen.

Liberas bewaart twee uitgaven over de stoet: een brochure en een boek, beide uitgegeven door de Brusselse uitgever Rozez. De brochure werd tijdens de feestelijkheden in de Belgische stations als programma verkocht voor de prijs van vijftig centiemen. Ze overloopt op veertig pagina’s de verschillende onderdelen van de stoet, in tekstvorm en aan de hand van zwart/wit-prenten door de Gentse graficus en illustrator Armand Heins, die de voertuigen meestal afbeeldt in hun natuurlijke omgeving, en dus niet als onderdeel van de stoet. Ondanks de Franstalige cover is de tekst binnenin volledig tweetalig Frans/Nederlands. Het publiek kon in de stations trouwens ook een eenvoudiger programma van vier pagina’s aankopen aan tien centiemen.

Het boek, vrij luxueus uitgegeven in het voorjaar van 1886 biedt een langere – enkel Franstalige – tekst van journalist Edmond Cattier en naast zwart/wit-afbeeldingen – overgenomen uit de brochure – ook afbeeldingen in chromolithografie, naar aquarellen van Heins. Net als teksten in de pers en de programmabrochure maakt Cattiers inleiding snel duidelijk dat de stoet en de uitgaven errond niet zomaar een les in mobiliteitsgeschiedenis (willen) zijn, maar ook (vooral?) een verheerlijking van het vroege Belgische inzicht in het belang van spoorwegen, van de Belgische ondernemingsgeest ook, die snel na de onafhankelijkheid in 1830 zorgde voor de uitbouw van een belangrijk spoorwegennet, van het ‘klein volk’ dat andere landen de weg van de vooruitgang toonde en inspireerde om hetzelfde te doen.

Terug naar 16 augustus 1886. Volgens de pers is het heel druk in Brussel: hotels zitten vol, speciaal ingelegde treinen voeren massa’s volk aan, men spreekt van meer dan honderdduizend bezoekers. Sommigen maken van de gelegenheid gebruik om Brussel te verkennen: ‘Och! Dat is toch schoon!’ en ‘Qué belle ville tot d’même que Bruxelles’, hoort een verslaggever van L’Echo du Parlement2 in de binnenstad uit de mond van plattelanders. Ook heel wat buitenlanders zijn aanwezig, net als de koninklijke familie en meer dan veertig spoorwegexperts die de voorbije week deelnamen aan een spoorwegcongres. En het publiek – op de trottoirs, op (al dan niet gehuurde) balkons, aan (dak)vensters, op daken – reageert enthousiast: ‘un crescendo continuel d’exclamations de surprise et d’admiration’3, schrijft L’Indépendance Belge. En ook de pers zelf reageert zeer positief, vooral door de combinatie van visuele aantrekkelijkheid en educatieve waarde: ‘Die stoet is prachtig, eigenaardig en eene les’4, en ook wel een ode ‘wat de menschen kunnen als zij willen’5, schrijft de Vooruit, die nochtans enkele maanden eerder serieuze bedenkingen had bij dergelijke feestbudgetten ‘ondanks de stijgende volksellende’6. De socialistische krant ziet in de stoet toch ook een illustratie van de sociale ongelijkheid door de eeuwen heen. L’Indépendance Belge vindt het een van de meest geslaagde stoeten die in Brussel al te zien waren.

Nog voor 16 augustus wordt er al gespeculeerd over een herhaling van de stoet op een latere datum. Na het succes van de zestiende stijgt de druk nog, onder meer door druk vanuit de hotelsector die de extra inkomsten wel ziet zitten. Op de achttiende wordt de knoop doorgehakt: de tweede stoet komt er, en wel op 23 augustus. De achtduizend frank extra personeelskosten worden gedekt door de staat, de organisatoren zorgen voor de nodige herstellingen aan het materiaal dat tijdens de eerste stoet beschadigd raakte. Ook de tweede editie is een succes, deze keer onder een grijzere hemel, en met iets minder drukte. Daar waar tijdens de eerste editie doorstromingsproblemen waren met toeschouwers die in de weg van de stoet liepen of stonden, zorgen logistieke aanpassingen er nu voor dat de voortgang van de stoet veel vlotter verloopt.

Maanden voorbereiding, twee succesvolle stoeten doorheen de straten van Brussel. En daarna? Na de eerste stoet gaan diverse persstemmen op om het indrukwekkend resultaat van zoveel voorbereiding een permanent onderkomen te geven in een museum. Of om tenminste andere grote steden – Luik, Gent, Antwerpen – ook te laten genieten van de stoet. Maar het besluit van het comité staat vast: er komt geen stoet meer, vanaf 22 augustus plaatst het advertenties in de pers om de openbare verkoop van de voertuigen, kostuums en rekwisieten op 15 september aan te kondigen. Geïnteresseerden kunnen ook vroeger een bod uitbrengen en stukken aankopen. Nog even onderhandelt het comité met het stadsbestuur van Luik over het overkopen van het totaalpakket voor twintigduizend frank, maar daar komt uiteindelijk niets van. Tijdens de kijkdagen in het Zuidpaleis komt heel wat volk opdagen om de onderdelen van de stoet nog eens van dichtbij te kunnen zien. De verkoop zelf valt uiteindelijk tegen, weinig kopers dagen op en de opbrengst is veel lager dan verwacht. De grote slotwagen wordt niet verkocht en gaat terug naar de bouwer, de Société du Grand Central Belge, met het doel om daar in de ateliers bewaard te worden. ‘Le beau rêve s’est évanoui’7, schrijft Edmond Cattier in de inleiding van het album over de stoet blijft. Tijdgenoten die de stoeten of de kijkdagen niet in levenden lijve mochten meemaken, kunnen het vanaf dan – net als wij – doen met de tekeningen van Armand Heins.

De brochure en het album werden gedigitaliseerd en zijn integraal te raadplegen.Het stadsarchief van Brussel bewaart een album, opgedragen aan Brussels burgemeester Charles Buls, met foto’s van de stoet. Het album is te zien via deze link.

Bronnen

Edmond Cattier en Armand Heins, Cinquantenaire des chemins de fer belges, 1835 – 1885. Cortège historique des moyens de transport (Bruxelles: Librairie Universelle de Vve J. Rozez, 1886).

Armand Heins, Cortège historique des moyens de transport. Groote geschiedkundige stoet van vervoermiddels (Brussel: Rozez Editeur, 1885) (Liberas, Archief Familie Brunin-Van Cauwenberghe (archief nr. 824), nr. 72)

Vooruit, L’Indépendance Belge, Le Patriote, april-september 1885.

La Meuse, augustus 1885.

La Nation, 8 april 1886: 3.

La Réforme, 9 april 1886: 3.

Journal de Bruxelles, 18 mei 1886: 2.

La Flandre Libérale, 17 augustus 1885: 1-2.

Paul Piron, De Belgische beeldende kunstenaars van de 19de tot de 21e eeuw (Brussel: Ludion, 2016) 1173.

‘Edmond Cattier (1855-1928)’, in: BnF Data, geraadpleegd 8.2.2023.

Jeroen Janssens, De Belgische natie viert. De Belgische nationale feesten 1830-1914 (Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2001) 83-99, 123-126, 243-248.

Liesbet Nys, De intrede van het publiek: museumbezoek in België, 1830-1914 (Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2012) 51.

Voetnoten

1. L’Indépendance Belge, ‘numéro-supplément d’août 1885’: 2.

2. Geciteerd in La Meuse, 17 augustus 1885: 1.

3. L’Indépendance Belge, 17 augustus 1885: 2.

4. Vooruit, 18 augustus 1885: 2.

5. Vooruit, 17 augustus 1885: 4. [1] Vooruit, 1 april 1885: 2.

6. Vooruit, 1 april 1885: 2.

7. Edmond Cattier en Armand Heins, Cinquantenaire, III.