Menu
De journalist, de ingenieur, de advocaat, de industrieel en de koning
Collectie
woensdag 18 januari 2023
Geschreven door: Sébastien Baudart

Hoe vertel je, in volle Koningskwestie, als politicus aan de koning dat je hem liefst niet ziet terugkeren in zijn functie? Met voldoende verpakking, een flinke portie diplomatie én de nodige duidelijkheid, blijkt uit een nota van Henri Liebaert. Daarin vertelt de Gentse liberaal met welke boodschap hij op 16 maart 1950 naar Leopold III in het Zwitserse Pregny trok.

Het is kwart over acht ’s morgens, wanneer minister van Financiën Henri Liebaert op donderdag 16 maart 1950 telefoon krijgt. Jacques Van Offelen – kabinetschef van Albert Devèze voor het vicepremierschap – vraagt hem zich klaar te maken om te vertrekken naar Pregny, de Zwitserse verblijfplaats van koning Leopold III. In een getypte nota (bewaard in het archief van Jacques Verhé, Liebaerts privésecretaris op zijn kabinet) doet Liebaert zijn verhaal over de gebeurtenissen van deze dag. Na de telefoon van Van Offelen volgt een tweede telefoontje van generaal Georges Beernaerts – kabinetschef Defensie van Devèze – om te bevestigen dat een militair vliegtuig vanaf half tien klaarstaat op de luchthaven van Evere/Haren. Onderweg naar de luchthaven pikt Liebaert zijn partijvoorzitter Roger Motz op. Gaan ook mee op reis: minister van Wederopbouw Jean Rey en Julius Hoste jr., senator en directeur van Het Laatste Nieuws. Tegen tien over tien hangen de liberalen in de lucht.

Vier dagen eerder, op zondag 12 maart, moesten de stemgerechtigde Belgen naar de stembus om ja of neen te antwoorden op de vraag of ze ‘de mening toegedaan [zijn] dat Koning Leopold III de uitoefening van zijn grondwettelijke machten zou hernemen’. Leopold is nu al bijna vijf jaar bevrijd uit handen van de Duitsers, maar zijn broer Karel neemt nog steeds het regentschap waar door het onvermogen van de Belgische politici en het Hof om tot een voor iedereen aanvaardbare oplossing te komen. De uitslag van de volksraadpleging maakt de zaken enkel ingewikkelder. De bijna 58 % ja-stemmen (nationale telling) zijn wat te krap voor een overtuigende terugkeer van Leopold op de troon, maar te veel om hem tot aftreden te dwingen. Daarnaast is in het arrondissement Brussel en in de arrondissementen op de as Doornik-Luik het antwoord overwegend neen. De liberalen binnen de rooms-blauwe regering-Eyskens besluiten dat de koning met deze uitslag niet zonder meer kan terugkeren.

Leopold III door Jean Remy op de cover van Pourquoi Pas? nr. 1638, 21 april 1950.

Binnen de Liberale Partij bestrijken de meningen ten opzichte van Leopold III een heel spectrum, met aan de ene kant het ultraroyalisme van bijvoorbeeld de West-Vlaamse volksvertegenwoordiger Hilaire Lahaye en aan de andere kant hevig antileopoldisme, onder meer vertegenwoordigd door de Brusselse volksvertegenwoordiger Charles Janssens, die blijvend geassocieerd wordt met zijn uitspraak over Leopold als ‘eerste inciviek van het koninkrijk’. Het levert de nodige spanningen op, maar de partijtop slaagt er – niet zonder moeilijkheden – in om de partij samen te houden dankzij compromisoplossingen en de nodige persoonlijke vrijheid. Buiten de partij stellen de liberalen zich op als voorstanders van een onderhandelde en breed gedragen oplossing voor de hele Koningskwestie.

De liberale delegatie die op vraag van Leopold op weg is naar Pregny – en die dus aan de koning zelf mag gaan uitleggen dat een terugkeer volgens hen niet wenselijk is – is met zorg samengesteld.  Vicepremier Devèze vaardigt vanuit de regering Luikenaar Rey en Gentenaar Liebaert af, beiden tegenstanders van de terugkeer. Motz, de voorzitter die zijn partij probeert samen te houden, is het derde delegatielid. Hij krijgt ook de vrijheid om als vierde man een Vlaamse voorstander van Leopold aan te duiden en kiest daarbij voor Hoste, die bekend staat om zijn gematigde en pragmatische houding en zijn streven naar oplossingen die voor alle partijen aanvaardbaar zijn.

Jean Rey, Julius Hoste jr. en Roger Motz.

Ruim twee uur na vertrek – het is ondertussen 12u20 – landt het gezelschap in Genève, waar de liberale Senaatsvoorzitter Robert Gillon hen opwacht en op de hoogte brengt van de laatste feiten. Net als Kamervoorzitter Frans Van Cauwelaert en premier Gaston Eyskens (beiden CVP’ers) heeft Gillon de koning al gesproken. Na een middagmaal in hun hotel worden de liberale delegatieleden opgehaald door Willy Weemaes, privésecretaris van Leopold III, die hen met de auto van de koning naar villa Le Reposoir in Pregny rijdt, de verblijfplaats van Leopold en zijn gezin, waar ze worden ontvangen door Jacques Pirenne, secretaris van de koning.

Willy Weemaes (rechts), privé-secretaris, in het gezelschap van Jacques Pirenne, secretaris van Leopold III (links). Uit Europe Amérique, nr. 256 (11 mei 1950), p. 3.

Het is drie uur in de namiddag wanneer de koning het salon betreedt waar de ontmoeting met Liebaert, Rey, Motz en Hoste plaatsvindt. Ook Gillon is aanwezig. Na een begroeting en wat vragen over het verloop van de reis steekt Leopold van wal met een samenvatting van de boodschap die hij om half zes de wereld in wil sturen: het land heeft hem een meerderheid gegeven, het parlement zal beslissen, maar hij vindt het zijn plicht om in te gaan op ‘de roep van het land als deze zich laat horen’.

Na de koning is het aan Motz om zijn standpunt toe te lichten. De Brusselaar wijst op de problemen en gevaren van een terugkeer, aangezien brede lagen van de bevolking hun vijandigheid tegenover de koning getoond hebben. Bovendien zijn er grote meningsverschillen tussen Vlaanderen en Wallonië enerzijds, en tussen stad en platteland anderzijds. Hij overloopt alle elementen die ervoor pleiten een stap opzij te zetten. Rey focust als hevige antileopoldist en notoir wallingant op de Waalse invalshoek om zijn punt te maken. Hoste geeft dan weer mee dat hij vorige zondag ja gestemd heeft, maar gezien de uitslag de koning toch vraagt een geste te doen om de eenheid in het land te herstellen: wel naar België terugkeren, maar dan om zijn zoon Boudewijn op de troon te laten plaatsnemen.

Fragment uit Het Laatste Nieuws met vermelding van het bezoek van de liberale delegatie en een foto van villa Le Reposoir, de verblijfplaats van Leopold in Pregny (18 maart 1950, p. 5).

Op zijn eigen bijdrage gaat Liebaert in zijn nota uitgebreid in. De Gentenaar, die in normale omstandigheden niet echt bekend staat om zijn zachte aanpak en zin voor nuance, vertelt dat hij Leopold probeert gerust te stellen over zijn drijfveren, en bij uitbreiding over deze van de hele liberale delegatie. Hij benadrukt, zoals Motz ook al deed ‘dat de koning zich niet in het gezelschap van “politiekers” bevindt’, maar van ‘onafhankelijke mensen’: een ‘groot journalist, een ingenieur, een advocaat en een industrieel, die fatsoenlijk de kost verdienen buiten de politiek’. Zichzelf stelt Liebaert voor als een voormalige gedecoreerde soldaat van Leopolds vader [koning Albert I], die nooit aan antileopoldistische manifestaties heeft deelgenomen en die zich altijd terughoudend opgesteld heeft omwille van enerzijds ‘de onrechtvaardigheid van bepaalde aanvallen tegen de koning’ en anderzijds de moeilijke situatie in België tijdens de laatste vijf jaar. De lange inleiding brengt hem bij zijn uitendelijke boodschap, waarmee hij zich ‘in alle onafhankelijkheid en objectiviteit’, maar toch op de ‘meest uitdrukkelijke manier’ ‘aansluit bij zijn vrienden’: volgens Liebaert zou de koning ‘in samenspraak met de drie nationale partijen’ met kroonprins Boudewijn moeten terugkeren en ‘binnen een te bepalen termijn zijn zoon op de troon installeren’. De kroonprins zou dan een driepartijenregering kunnen vormen die hem de steun van het hele land zou bezorgen. Deze oplossing schuift hij enkel naar voren in het ‘hoger belang van de natie, van de monarchie en van de dynastie’, geeft Liebaert nog mee, net als het feit dat hij als minister en/of volksvertegenwoordiger voor geen enkele andere oplossing verantwoordelijkheid zal opnemen.

Na een samenvatting van de argumenten van de liberale delegatie door Gillon, verklaart Leopold ‘dat hij ervan overtuigd is dat de gegeven adviezen oprecht zijn en niet geïnspireerd door partijdige passie’. Hij belooft erover na te denken. Om zestien uur is het onderhoud afgelopen. Een uur later stijgen de liberalen opnieuw op richting Brussel. Het verslag van Liebaert eindigt met de mededeling dat ze daar om 19u10 landen.

Dan pas krijgen de liberale delegatieleden te horen dat Leopold bijna onmiddellijk na hun vertrek uit Pregny zijn geplande verklaring voorgelezen heeft aan premier Eyskens en aan Van Cauwelaert en Gillon. In deze verklaring heeft Leopold geen rekening gehouden met de liberale boodschap: hij blijft zich ter beschikking van het land stellen en legt zijn lot in handen van het parlement. Hij weet dat, als het in een vergadering van de Verenigde Kamers tot een stemming zou komen, hij een meerderheid zou halen. Maar de meeste liberale ministers weigeren de stap te zetten en veroorzaken zo op 18 maart de val van de regering. Voor een stemming in de Verenigde Kamers is het wachten tot 20 juli, na het behalen van een absolute meerderheid door de CVP/PSC bij de verkiezingen van 4 juni.

Bronnen

Liberas, Archief Jacques Verhé & Hilda Verkein (archief nr. 1815), nr. 15.

La Lanterne, 17 augustus 1949, 3.

Het Laatste Nieuws, 17 maart 1950, 3.

Vincent Dujardin, Gaston Eyskens tussen koning en regent. België 1949-1950, een sleuteljaar (Antwerpen: Kritak, 1996).

Jacques Van Offelen, La ronde du pouvoir. Mémoires politiques (Brussel : Didier Hatier, 1987) 76-84.

Jacques Van Offelen, Les libéraux contre Léopold III. Les débats secrets des partisans de l’abdication (Bruxelles: Didier Hatier, 1988).

Sébastien Baudart, ‘De andere stem van Vlaanderen’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 12.8.2022. [https://www.liberasstories.eu/nl/magazine/collectie/de_andere_stem_van_vlaanderen/2792]