Menu
Doelgroepgerichte verkiezings-propaganda
Collectie
maandag 13 mei 2019

Tegenwoordig schakelen zowel bedrijven als politieke partijen de sociale media in om campagnes, al dan niet met aangepaste boodschappen, bij (zeer) specifieke doelgroepen te krijgen. Het bespelen van doelgroepen met een aangepaste politieke boodschap is echter niet nieuw. De West-Vlaamse liberale politicus Hilaire Lahaye maakte er één van zijn specialiteiten van.

 

Parlementsverkiezingen

Hilaire Lahaye (Poperinge, 12.1.1913 – Gent, 10.10.1986) zetelde van 1946 tot 1985 in het parlement, eerst als volksvertegenwoordiger en vanaf 1961 als senator. Hij stond bekend als een strijdlustig politicus, zowel in het parlement als tijdens verkiezingscampagnes. Onder andere bij de campagnes voor de parlementsverkiezingen van 14 april 1977 en 8 november 1981, waarbij hij opkwam als lijsttrekker van de PVV-Senaatslijst in het kiesarrondissement Kortrijk-Ieper, maakte hij gebruik van een indrukwekkend assortiment doelgroepgerichte verkiezingspropaganda. In zijn archief zijn omzendbrieven te vinden gericht aan meer dan tien verschillende doelgroepen.

Potentiële financiers van de campagne (1.600 exemplaren in het Nederlands, 200 in het Frans) krijgen de boodschap dat ‘alleen de PVV, als een sterke centrumpartij bij machte is om met de nodige zin voor realiteit, een duurzaam en evenwichtig staatsbestel te waarborgen en aldus uw belangen te vrijwaren’. Daarvoor is echter een ‘degelijke en opbouwende voorlichtingscampagne nodig’. Hij rekent dan ook op ‘uw aanmoediging en zeer gewaardeerde bijdrage’.

 

Traditionele achterban

Leden van de arrondissementsfederaties Ieper en Kortrijk (tweemaal 1.000 exemplaren), zijn ‘trouwste medewerkers’, worden voornamelijk opgeroepen om zich persoonlijk in te spannen ‘bij familieleden, vrienden en kennissen om een maximaal aantal stemmen te innen voor al onze PVV lijsten’. Ook de ‘syndikale en mutualiteitsvrienden’ (3.800 exemplaren) worden aangespoord hun taak te volbrengen: ‘de twijfelaars, de misnoegden, de onverschilligen [wijzen] op het liberale reddingsprogramma’ van de PVV die ‘vecht voor uw tewerkstelling, uw werkzekerheid, en uw familiaal welzijn’.

De middenstanders, een grote doelgroep (23.000 exemplaren), worden gewezen op de slechte financiële en economische toestand van het land, waaronder de werkloosheid, de ‘onverantwoorde successierechten’, ‘absolute wereldrekords’ voor openbare schuld, loonkosten, faillissementen, fiscaliteit enz. Bij niet ingrijpen door de PVV zal ‘opnieuw, om de bodemloze schatkist bij te passen, bij dezelfden, namelijk bij U, toegeslagen worden’. Lahaye wijst er ook op dat hij ‘als zelfstandige’ van het verdedigen van hun belangen – waaronder het sociaal statuut van de zelfstandige – zijn ‘levensdoel’ heeft gemaakt. In het verlengde hiervan laat hij aan de landbouwers (4.800 exemplaren) weten hoezeer hij de ‘totale inzet van de hedendaagse landbouwer’ waardeert, benadrukt hij dat hij ‘steeds gevochten [heeft] voor het voortbestaan van het landbouwbedrijf’, wijst hij de EEG (Europese Economische Gemeenschap, de voorloper van de huidige Europese Unie (EU)) terecht die de ‘werkelijkheid niet begrijpt of miskent’ en somt hij enkele landbouwgerelateerde PVV-programmapunten op. Ook vraagt hij steun voor enkele landbouwers op de lijsten.

 

Cliënten, dienstbetoon en oud-kolonialen

Als advocaat bespeelt hij zijn cliënten (1.500 exemplaren) met de boodschap dat ze ‘vooral nu, in deze crisistijd’ hun vertrouwen beter kunnen geven aan ‘een U bekend persoon, en niet een anonieme partij’ om hun rechten en belangen te vertegenwoordigen. Partijpolitiek en ideologie liggen ineens ver weg, want net als bij hun eerdere contacten blijkt het voornaamste ‘los van alle kleuren, partijen en gezindheid, elkaar ontmoeten en vooral, elkaar waarderen’. Ook benadrukt hij dat de vertrouwensrelatie tussen advocaat en cliënt ‘algauw een vriendschapsband’ wordt, en ‘op zijn vrienden kan men rekenen telkens een ernstige beslissing moet genomen worden’. Op een gelijkaardige manier benadert hij de kiezers die een beroep gedaan hebben op zijn dienstbetoon (tweemaal 8.000 exemplaren): ‘de tijd die andere politiekers besteden aan meetings en publiek vertoon, heb ik steeds gebruikt om door mijn tussenkomsten en invloed aan dienstbetoon te doen’. Hij benadrukt ‘onze vriendschapsbanden’ en het feit dat hij ‘het steeds als een plicht en een eer beschouwd [heeft] U of iemand van uw gezin of vrienden, te kunnen helpen bij uw problemen of te steunen bij een sollicitatie’

Tegenover ‘[zijn] vrienden’ de oud-kolonialen, ‘een grote familie’, benadrukt Lahaye zijn initiatieven van voor en na de onafhankelijkheid van Congo/Zaïre en zijn onophoudelijke strijd voor een vergoeding van de oud-kolonialen voor de geleden schade als gevolg van de onafhankelijkheid en de daaropvolgende ontwikkelingen.

 

Sportvrienden

Een speciale vermelding verdienen de omzendbrieven gericht aan zijn ‘sportvrienden’. Aan de ‘vogelliefhebbers’ (1.500 exemplaren) laat Lahaye weten dat hij zich sterk afzet tegen de tijdens de voorgaande jaren genomen maatregelen (de afschaffing van de vogelvangst ‘legde Uw schone liefhebberij onrechtvaardig aan banden’) en benadrukt dat hij de ‘vele liefhebbers uit onze streken […] steeds – boven de partijpolitieke grenzen heen – (vogels hebben álle kleuren) dáár waar mogelijk [heeft] bijgestaan’.

Tegenover de ‘duivenliefhebbers’ (6.000 exemplaren) gaat Lahaye, zelf duivenmelker van vader op zoon, nog een stap verder met een lyrische lofzang over ‘de schoonste van alle liefhebberijen’: ‘Niemand weet wat wij voelen en beleven, als wij, van ’s morgens vroeg, reeds zitten te turen in de lucht, vol blije spanning naar het ogenblik waarop onze prijsvluchters de ‘beete’ zullen binnenvliegen’. Verder benadrukt hij zijn werk in Kamer en Senaat ten gunste van de duivensport, geeft hij mee fier te zijn op de titel ‘parlementair van de duivenmelkers’ en waarschuwt hij: ‘Reeds gaan in het parlement stemmen op, dat na de vogelvangers, ook de duivenmelkers aan ‘wreedheid’ zouden doen […]. Ik zal niet dulden dat men raakt aan onze sport, die, vooral nu, in deze trieste economische omstandigheden, de ideale vrijetijdsbesteding blijft, die mensen van alle standen, en partijen nog als vrienden samenbrengt en laat verbroederen.’

Voor de parlementsverkiezingen van 13 oktober 1985, waarbij Hilaire Lahaye zelf niet meer opkwam maar campagne voerde voor zijn zoon Martial, werd deze campagnestrategie verder uitgebreid en is er in het archief ook propaganda te vinden gericht aan de vechthaankampers en -kwekers, de sportvissers en de jagers.

 

 

In het kader van de inventarisatie van het omvangrijke archief van Hilaire Lahaye plaatst Liberas/Liberaal Archief regelmatig stukken uit dit archief in de kijker.

 

 

Doelgroepgerichte verkiezings-propaganda