In het archief van Atelier Hauman, een familiaal kleermakersbedrijf uit Temse dat gespecialiseerd is in maatpakken, bevindt zich het manuscript (1871) van een gedicht. De tekst Inhulding der reusagtige brug van Temsche is van Franciscus Hauman (1857-1949) en werd geschreven naar aanleiding van de feestelijke opening van de eerste Temsebrug, in november 1870.
In functie van de private spoorlijn Mechelen-Terneuzen (MT) bouwde men in België twee nieuwe bruggen: de brug over de vaart in Willebroek en de Temsebrug over de Schelde. De Temsebrug was het grootste en het moeilijkste project: 343 meter brug op 4 pijlers met een draaibrug van 56 meter in twee stukken. De Franse firma Gouin & Compagnie bouwde de brug op zestien maanden (een recordtijd) onder leiding van de wereldberoemde ingenieur Gustave Eiffel (1832-1923).
De spoorlijn MT (of spoorlijn 54) ontstond vanuit een economische logica voor zowel Nederland als België: de afzetmarkt voor steenkool uit Charleroi vergroten, internationaal transport door België bevorderen, de haven van Terneuzen ontsluiten en het afzetgebied van Zeeuwse landbouwproducten vergroten (suikerbieten, peulvruchten). De spoorlijn en de Temsebrug verlosten zowel de Zeeuwen als de Waaslanders uit hun isolement, vergrootten de mobiliteit, en zorgden voor economische groei. Het was een succesverhaal van vroege internationale samenwerking tussen België en Nederland. Tien jaar later koppelde Nederland de spoorlijn aan een stoombootdienst tussen Terneuzen en Engeland.
De feestelijke inwijding had plaats op 30 november 1870. Lokale kranten berichtten dat talrijke bezoekers uit de omringende dorpen van het Waasland en Klein-Brabant afkwamen op de inwijding. Aan de “Brabantse kant” was een tent opgetimmerd met het versierde jaarschrift: Plechtige Inhuldiging der Reusachtige Scheldebrug. De aankomst per trein van de aartsbisschop van Mechelen, Mgr. Victor Dechamps (1810-1883), werd aangekondigd door 21 kanonschoten. De brugwijding door de aartsbisschop was een heus religieus ritueel: hij kleedde zich publiekelijk om in bisschoppelijk gewaad met staf en mijter, zong eerst twee smeekbeden, stak dan met een grote schare geestelijken de brug over onder het zingen van Latijnse psalmen, en wijdde het geheel. Aan de overkant in Temse gaf hij een inspirerende en gemaniëreerde speech over “het katholieke geloof als de godsdienst van vooruitgang” en “de noodzakelijkheid van arbeid en strijd”. Dat deed hij onder meer met de profetische woorden Verkijk u niet op de snelle locomotief, want het leven zelf is niets anders als een snelle reis. De prelaat eindigde de plechtigheid met het Domine salve fac regem waarop de ganse menigte neerknielde om de zegen te ontvangen. Een toenmalige krant schreef over die zegen: het plegtigste oogenblik van het feest, en velen bekenden nooit iets grooter, iets verhevener, iets indrukwekkender bijgewoond te hebben.
Na een vuurwerk rond de verlichte brug, volgde een banket op het kasteel van Temse. Zestig genodigden schoven aan en deden zich tot laat in de avond tegoed aan een uitgebreid menu:
Eerste ronde: oesters, groentesoep, vleespastei, zalm, ossenhaas, kalfsribben, fazant, ganzenleverpastei
Tweede ronde: selderie, watersnip, Afrikaanse kwartels in wingerdblaadjes, reebok, kip, kreeft, salade
Derde ronde: feesttaart, ijs, fruit, en kleinigheden
Al het voorgaande wordt gereflecteerd in het gedicht dat Franciscus Hauman schreef over het evenement van de inhuldiging. Kleermaker Franciscus Hauman leefde van 1857 tot 1949 in Temse. Zijn familie vestigde zich reeds midden zeventiende eeuw in deze Oost-Vlaamse gemeente, en zijn familieleden wonen er tot op vandaag.
De in het gedicht beschreven spoorwegbrug werd in het oorlogsjaar 1940 vernietigd. In 1955 kwam er een nieuwe brug over de Schelde, dit zowel voor trein- als autoverkeer. Liberas bewaart diverse foto’s van de inhuldiging, uit het persoonsarchief van Omer Vanaudenhove, minister van Openbare Werken in de regering-Van Acker IV (1954-1958). Deze brug zorgde al snel voor heel wat fileleed, een probleem dat sinds 2009 grotendeels is opgelost door er parallel een tweede brug naast te bouwen. Toch blijft het huidige bruggencomplex een druk verkeersknooppunt, en bepaalt de brug voor een groot deel de skyline van de Scheldegemeente Temse.
Deze inleidende tekst werd geschreven door Remi Hauman en aangevuld door Liberas. Marc Hauman stond in voor de transcriptie van het gedicht.
Inhulding der reusagtige brug van Temsche
Achttien honderd wierdt geschreven
T’ jaar zeventig daar benevens
In November laatsten dag
Dat men Temscht veel hulde zag
Eene brug lag over t’Schelden
Door de kunst van Fransche helden
Men reed van Mechelen tot in ’t Waas
Tot aan de stad Van Nicolaas
De Aartsbisschop hoog verheven
Kwam als dan zijn zegen geven
Tot Gods lof en meerdre eer
Duizen menschen en veel meer
Van veel plaatsen ’t zamen scharen
Die daar nog getuigen waren
Juichten toe van minst tot meest
Tot eer ter luisterrijke feest
Hoog geplaatste personatie
Zag men met veel eer couragie
Stoets gewijs de brug opgaan
Om d’ Aartsbisschop bij te staan
D’ heer minister kwam vereeren
Borgemeesten decoreren
Voor zijn vrogten tot welstand
Van ons duurbaar Vaderland
Waarde Priesters ver gelegen
Door den diens van dijzeren wegen
Braagten ook hun hulde bij
Tot meerder heil en melodij
De Aartsbisschop nopens plichten
Wilde zijn stem ook rigten
Vol talent voor d hoogre klas
Twelk daar juist aanwezig was
Vele Dames familie kringen
Kwamen ook den stoet omringen
Gaven geld om bij te staan
Den discours t hooren aan
T was naar ieder zijn verlangen
Muzijk korpsen en gezangen
Hoorden men in t openbaar
Voor de groote volksschaar
Grooter vrogt kont Temscht niet brengen
G Heel de stoet van groote heeren
Gingen op kasteel Dineren
Met veel kunst (…) kwam
De priemaat zijn afscheid nam
In het Schoot der nijver kringen
Als den Spoorweg reeds tot stand
Van Brabant tot in Holland
Kunst vuurwerk avond lichten
Zag men aan de brug verrigten
Toen wilde elk groot en klein
Bij de brug aanwezig zijn
Leve Temsches overheden
Leve nijverheid en zeden
Leve Borgers groot en klein
Rijk en armen tot welzijn
Franciscus Hauman 1871