Menu
Een politiek duivenkot
Collectie
dinsdag 16 augustus 2022
Geschreven door: Sébastien Baudart

Politici zijn ook maar mensen. Ter ontspanning springen ze op een koersfiets, motor of paard, leven ze zich uit als zondagsschilder, besturen ze een vliegtuig of kruipen ze op tv in een konijnenpak. De West-Vlaamse liberale politicus Hilaire Lahaye was dan weer bekend als een verwoed duivenmelker. Maar ook daar was de politiek nooit ver weg.

In de familie Lahaye zat de duivensport in de genen. In 1981 vertelde Hilaire Lahaye aan zijn kiezers hoe hij de passie overerfde van zijn vader Nestor én ze ook doorgaf aan zijn zoon Martial en aan zijn kleinzoon. ‘De schoonste van alle liefhebberijen’, noemde hij de duivensport: ‘Niemand weet wat wij voelen en beleven, als wij, van ’s morgens vroeg, reeds zitten te turen in de lucht, vol blije spanning naar het ogenblik waarop onze prijsvluchters de “beete” zullen binnenvliegen.’ Een zestigtal duiven bezat hij in 1976, waarvan ongeveer twintig wedstrijdduiven.

Hilaire Lahaye in actie met zijn duiven. Fragment uit een verkiezingsfilm van de PVV (1974).

Hilaire Lahaye cultiveerde zijn ‘volkse’ duivenmelkersimago. Al in 1949 koos hij ervoor om in een kieskrant geportretteerd te worden te midden van zijn ‘duifjes’. Hij werd ook soms de ‘parlementair van de duivenmelkers’ genoemd, en daar was hij fier op. Bij verkiezingen riep hij de duivenmelkersgemeenschap op om achter zijn naam een voorkeurstem uit te brengen. In ruil verdedigde hij de belangen van de duivensport in het parlement. Bij wijze van voorbeelden: tijdens de jaren 1950 zette hij zich in voor het verplicht ringen van alle tamme duiven, in november 1966 stelde hij in een parlementaire vraag aan minister van Buitenlandse Zaken Pierre Harmel het door Nederlanders niet terugbezorgen van verdwaalde Belgische duiven aan de kaak.

‘Een volksvertegenwoordiger-beoefenaar van de meest geliefde volkssport’: Hilaire Lahaye stelt zich voor aan zijn kiezers in een propagandanummer van De Militant, parlementsverkiezingen 1949.

Tijdens de campagne voor de parlementsverkiezingen van 8 november 1981 waarschuwde hij zijn achterban voor de stemmen die in het parlement opgingen om na de vogelvangers ook de duivenmelkers van ‘wreedheid’ te betichten omdat ze ‘hun duiven na lange inkorving, aan te grote inspanningen en vliegvluchten te onderwerpen’. ‘Belachelijke kritiek’, vond hij. Hij zou ‘niet dulden dat men raakt aan onze sport die, vooral nu, in deze trieste economische omstandigheden, de ideale vrijetijdsbesteding blijft, die mensen van alle standen, en partijen nog als vrienden samenbrengt en laat verbroederen’. Lahaye stond ook andere duivenmelkers met raad en daad bij en durfde wel eens een duif schenken aan een verdienstelijke liberale propagandist.

Lahayes duivenkot was trouwens ook een beetje het parlement, want de politiek bood hem inspiratie voor de naamkeuze van zijn duiven. ‘Spaak, mijn rode pen, is altijd bij de beste geweest. Hij heeft vijf keer op Barcelona gevlogen en was telkens in de eerste vijftig’’, vertelt hij in 1976 aan Het Laatste Nieuws: ‘Mijn grootste luiaard, maar toch een moedig beestje is Lefèvre. Ik heb ook nog een Harmel, een Vanderpoorten, een Grootjans, een Vanaudenhove en zelfs een Wim Jorissen.’ Op die manier waren zowel de liberalen, de christendemocraten, de socialisten als de Volksunie in zijn duivenkot vertegenwoordigd.

Verkiezingsbrief aan de duivenmelkers, campagne voor de parlementsverkiezingen van 8 november 1981.

Bronnen

Liberas, Archief Hilaire Lahaye (Archief nr. 1104).

Het Laatste Nieuws, 28 april 1976, 10.

Le Soir, 24 november 1966, 11.