Menu
Om de schoone ziel van ’t kind
Collectie
dinsdag 12 september 2023
Geschreven door: Bart D’hondt

Liberas is het voorbije academiejaar opnieuw actief betrokken geweest bij de opleiding geschiedenis aan de UGent. Een jaarlijkse oefening in het kader van het opleidingsonderdeel Historisch Praktijk-2 Moderne en Hedendaagse Tijd is intussen al een traditie van het huis. Tussen 2006 en 2023 organiseerde Liberas niet minder dan zeventien opleidingssessies voor 2e bachelorstudenten, elk jaar rond een ander thema. De opdracht is telkens tweeledig: in een eerste fase op zoek gaan naar en leren omgaan met bronnenmateriaal, in een tweede fase het schrijven van een wetenschappelijke paper. Na 19e-eeuwse volksgezondheid, hoe kon het ook anders in een coronajaar, in 2020-2021 en de polemieken rond de verhuis van een begijnhof anno 1874 in 2021-2022, werd in het voorbije academiejaar naarstig gewerkt rond de Gentse onderwijsgeschiedenis.

Tien studenten stortten zich op het lager onderwijs in Gent tussen 1890 en 1914, zowel stedelijk als katholiek als onafhankelijk. Er werd gesnuisterd door archiefmateriaal, aangevuld met contemporaine publicaties, uit de collecties van Liberas, de universiteitsbibliotheek, het rijksarchief en het stadsarchief, de School van Toen, het Documentatiecentrum Maurits Gyselinck en zusterinstellingen KADOC – Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving en Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis.

Vier studenten stelden een basispakket samen. Ze gingen op zoek naar de inplanting en de aard van de lagere scholen in 1890, 1900 en 1910, en brachten hun resultaten in kaart. Waarom we kozen voor de periode rond 1900? Omdat het een scharnierperiode was in ons maatschappelijk bestel. Er werd definitief komaf gemaakt met het cijnskiesrecht ‘pur sang’ en een steeds groter deel van de bevolking raakte politiek betrokken. Die impact was in den beginne misschien nog beperkt, maar je hoefde geen profeet te zijn om te zien dat politieke participatie in de daaropvolgende decennia enkel zou toenemen. Onderwijs, en de verdeling over de verschillende netten, kreeg in dezelfde mate een groter belang als kweekschool van toekomstige kiezers.

Hun collega’s pakten binnen dat tijdskader een aantal specifieke thema’s aan. Jong begonnen is half gewonnen, vertaald in onderwijstermen betekent dit de inrichting van bewaarscholen in het Gentse onderwijslandschap. Zij kenden in die periode een spectaculaire groei die significant hoger lag dan het Vlaams gemiddelde. Tussen 1890 en 1910 steeg het aantal stedelijke bewaarscholen van 23 naar 50, aan katholieke zijde van 18 naar 28. De sleutelrol die onderwijsschepen Felix Cambier daarin speelde kon helaas (nog) niet verder worden uitgediept, idem voor de mate waarin dit bijdroeg tot de emancipatie van de vrouw.

Beide netten werden vervolgens afzonderlijk bestudeerd. De visie en invloed van onderwijsschepen Remi De Ridder bleek cruciaal voor de explosieve groei van het officieel onderwijs. Aan katholieke kant  speelde een amalgaam aan inrichtende machten zijn rol, van bisdom tot congregaties, ondersteund door invloedrijke politici zoals Alfons Siffer en dito krantenbonzen zoals Guillaume Verspeyen. Ook de opkomst van bijzondere lagere scholen, zoals het Instituut voor Doven, in die periode kreeg aandacht. De oprichting van een vrije liberale school in Sint-Amandsberg als alternatief voor beide netten leidde tot een studie over de rol van de Gentse Société l’Avenir in dat verhaal en vooral de financiële implicaties die daarmee gepaard gingen.

De financiering van die scholen was een ander topic, niets nieuw onder de zon. Ouders en sympathisanten steunden de school van hun keuze via onder meer de Schoolpenning die voor een aanvullend budget zorgde. Nauw aansluitend bij de financieringsmechanismen, was de organisatie van Schoolmaaltijden én de politieke gevoeligheden die daarmee gepaard gingen. Eten op school werd een wapen in de strijd om de ziel van het kind. Terzelfdertijd legde het ook één van de té dikwijls verborgen aspecten van de armoedeproblematiek bloot, wat door de studente in kwestie werd doorgetrokken tot de ‘lege boterhammendozen’ anno 2023.

Onze tweedejaars liepen een mooi parcours. Ze maakten kennis met niet enkel onze collectie maar bezochten voor het eerst in hun prille carrière ook heel wat andere bewaarinstellingen, zagen met eigen ogen hoe aan erfgoedzorg wordt gedaan, voelden voor het eerst (voorzichtig) aan hoe met meer dan een eeuw oud archiefmateriaal wordt omgesprongen. Ervaringen die voor een historica/historicus in spe gewoon noodzakelijk zijn. Dankzij hun leergierigheid werden ook enkele pijnpunten en braakliggende terreinen opgelijst. Om er slechts twee te noemen: het opvallend gebrek aan beschikbare informatie over het katholiek lager onderwijs in die periode en een degelijke studie over de rol van schepen Felix Cambier in de voetsporen van zijn voorganger Remi De Ridder. Nog werk aan de winkel, misschien voer voor een volgend academiejaar.

Met dank aan Alice Walder, Jessie Baerts, Lara Ergül Claeys, Lennert Feys, Marie Verroonen, Mies Van den Bossche, Milan Vandekerkhove, Sterre Delecluyse, Ward De Turck en Wolfgang Van der Veken voor hun inzet en enthousiasme.