De Sint is een goedheiligman die in de nacht van 5 op 6 december cadeautjes uitdeelt aan brave kinderen. Gehuld in zijn rode kazuifel met bijpassende mijter en bisschopstaf is hij bijna niet te onderscheiden van een echte bisschop. Met zijn Grote Boek van Sinterklaas bepaalt hij alleen welke kinderen er lekkers of de roe krijgen. De Sint ziet er bijna uit als de verpersoonlijking van het klerikale paternalisme. Dit terwijl de liberalen met name in de negentiende en begin twintigste eeuw een uitgesproken antiklerikale positie innamen. Aan de hand van collectiestukken neemt Liberas de plek van de Sint binnen het liberale verenigingsleven onder de loep.
Hij komt!
De Sint is de vriend van ieder kind, ongeacht de politieke achtergrond van de ouders van de kinderen. Zowel kinderen van katholieke ouders, als kinderen van antiklerikale ouders (liberaal of socialistisch) ontvingen pakjes. Kinderen van liberale ouders vierden wel vaker een ‘Klaasfeest’ in plaats van het ‘Sint-Niklaasfeest’. Aan het eind van de negentiende eeuw worden de termen nog door elkaar gebruikt (hoewel er toch een duidelijke voorkeur is voor het Klaasfeest). In de liberale pers duikt de term ‘Klaasfeest’ bijvoorbeeld reeds op in 1880 in een artikel in “La Flandre Libérale” verwijzend naar een feestje georganiseerd in een meisjesschool. In 1886 vinden we de eerste tastbare bewijzen van een Klaasfeest gegeven door Van Crombrugghe’s Genootschap, een vereniging die het stedelijk onderwijs in Gent steunde. Zij wilden vooral de minstbedeelde kinderen (en dat waren er nogal wat in de negentiende eeuw) een gezellige dag bezorgen.
Klaasfeesten blijken vooral door vrouwen en jongeren te worden georganiseerd. Het Klaasfeest van Van Crombrugghe’s Genootschap in 1904 staat bijvoorbeeld onder regie van mejuffrouw Van Ruymbeke. Ook in Eeklo wordt jolig Klaasgevierd. In een wel heel uitbundig artikel uit 1913 van het weekblad “De Stad Eecloo” bejubelt men de ‘liberale menschlievende dames’ die cadeautjes geven aan de leerlingen van de ‘door klerikale stadshuisbazen gehate’ gemeenteschool. Het is niet verwonderlijk dat het vooral de vrouwen waren die het kinderfeest organiseerden. De genderrollen waren voor de Tweede Wereldoorlog nog zo dat de vrouw de opvoeding van het kind kreeg toegewezen. Dit uitte zich ook in het speelgoed dat de kinderen kregen (en krijgen). In de negentiende eeuw werd vooral lekkers en kledij uitgedeeld, nadien kregen kinderen klein speelgoed waarbij meisjes meestal een pop kregen.
Het kind centraal
Sinterklaas is en blijft een kinderfeest. Het is dus niet verwonderlijk dat vooral het kind centraal staat in de Sint-evenementen. De vereniging ‘Kindergeluk’ in Brussel is een organisatie waarbinnen niet verwonderlijk de nadruk volledig op het kind ligt. Kindergeluk is een vereniging die begon als feestcomiteit bij medewerkers van “Het Laatste Nieuws” om Sinterklaasfeesten te organiseren. Hun eerste Sinterklaasfeest vond plaats in 1920. 2000 kinderen werden er getrakteerd op lekkernijen, geschenkjes en randanimatie. Zelfs tijdens de oorlogsjaren bleef de vereniging getrouw voor de kinderen een showvoorstelling organiseren. Het archief van de organisatie geeft een goed beeld van de evolutie van hoe het feest van de Sint werd georganiseerd. In 1920 bleef die viering bijvoorbeeld bij één theatervoorstelling. Vanaf de jaren dertig zien we dat er ook turnvoorstellingen opkomen en clowns, dansgroepen en goochelaars randanimatie voorzien. Ook van Zwarte Piet is er lange tijd nog geen sprake. In 1936 kwam voor het eerst de vraag bij de kinderen om de Sint eens te laten vergezellen door Zwarte Piet.
De Sint als brenger van speelgoed en troost
In tijden van crisis en oorlog kunnen feesten zoals de Sint een vorm van afleiding zijn, niet alleen voor de kinderen maar ook voor de volwassenen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon het Klaasfeest niet altijd doorgaan, meestal omwille van materiële tekorten (bv. geen speelgoed voor de kinderen of niet genoeg snoepgoed). Toch deden veel verenigingen er alles aan om de kinderen een mooie dag te bezorgen. De Gentse Laurentkring “Geluk in ’t Werk” zette zich al decennia voor de Gentse arbeiders in. In 1943 wilde ze na 2 jaar geen Klaasfeest te kunnen geven eindelijk de kinderen verwennen met cadeautjes. De oproep werd gelanceerd om zelf speelgoed te maken voor de kinderen, er werd zelfs een heuse speelgoed-maakwedstrijd aan verbonden. De meisjes kregen meestal zaken zoals poppen, of miniatuurwinkeltjes of -keukentjes, terwijl de jongens auto’ s, vliegtuigen of bouwdozen kregen.
Waar de kinderen het meest aan hadden tijdens de oorlogsjaren waren toch wel de lekkernijen en het entertainment tijdens de Sinterklaasfeesten, zo merkten de medewerkers van Kindergeluk op. Toch verliep niet alles vlekkeloos. In 1942 ging bijvoorbeeld de klassieke clownsact van Verdal door, maar achteraf werd toch aan hem gevraagd om geen straatliedjes meer te zingen voor de kinderen.
De Sint na de Tweede Wereldoorlog
Het Sinterklaasfeest blijft na de Tweede Wereldoorlog een populair kinderfeest. De welvaart na de Tweede Wereldoorlog zorgt er ook voor dat kinderen extra in de watten worden gelegd met speelgoed. Vooral in de jaren zestig vond er een ware speelgoedexplosie plaats (zowel Barbie, Lego als Matchbox waren nu merken van wereldformaat). Veel lokale liberale verenigingen organiseren hun eigen Sinterklaasfeesten, de kinderen krijgen dan per leeftijdsgroep een geschenkje. In de ene gemeente leeft de traditie van het Klaasfeest al wat sterker door dan de andere. Door de minder antiklerikale houding van de politieke liberale beweging zien we dan ook dat de termen Klaasfeest en Sinterklaasfeest naast elkaar worden gebruikt. Ook zijn er steeds meer kerstmannen die ten tonele verschijnen. Sommige verenigingen zoals de Liberale Vrouwenbond van Sint-Gillis-bij-Dendermonde jongleren zelfs vier verschillende eindejaarskinderfeesten naast elkaar: Sinterklaas, Kerstfeest, Sint-Maarten of gewoon ‘Het Kinderfeest’. Afhankelijk van hoe de timing van de planning verliep kon Sint-Maarten wellicht nog in een Sinterklaas veranderen. Dergelijke flexibiliteit was wel bij meerdere verenigingen waar te nemen. De Liberale Vrouwen van de stad Sint-Niklaas (sic) vierden bijvoorbeeld meer kerst- dan Klaasfeesten. Ook zien we dat Klaasfeesten zowel door jong als oud worden geapprecieerd. Kinderen kregen er de kans om zich uit te leven, terwijl het de ouders de ademruimte gaf om bij te praten aan de koffietafel die steeds vaker werd voorzien op Klaasfeesten.
Net zoals de tradities veranderen, veranderen ook de interesses van kinderen. Speelgoed werd steeds meer aangekocht bij groothandels zoals UNICA en het zag er ook anders uit dan het speelgoed bij de vorige generatie kinderen. De kinderen die naar het Sinterklaasfeestje van de PVV in Oudenaarde gingen, konden onder andere een lopende kijkpop, een verrekijker en een “woolpicture” krijgen. Feestjes in kleinere steden zoals Oudenaarde waren meestal gezellige aangelegenheden waarbij iedereen, iedereen kende. De Sint vormde niet meer dan een aanleiding om met de bekende gezichten van de vereniging af te spreken en iets leuks te doen voor de kinderen.
De Sint vandaag
Sinterklaas is en blijft in de Benelux het populairste kinderfeest. Met de ontzuiling van de maatschappij speelt de invulling van de Sint steeds minder een rol. Of de Sint nu een Turkse bisschop was, met zijn stoomboot van Spanje komt of een blauw pak aandoet om de liberale gedachte uit te dragen, hij is en blijft een symbool van kindergeluk. In de loop der jaren zijn de gebruiken rond de Sint grondig veranderd en ze veranderen nog steeds. Toch blijft de Sint een gegeven in onze maatschappij dat alle lagen van de bevolking weet te raken.
Bronnen
Archiefstukken uit volgende verenigingsarchieven werden geraadpleegd.
Van Crombrugghe’s Genootschap (archief 9)
Liberale Vrouwenbond Sint-Gillis-Dendermonde (archief 392)
PVV-VLD (Groot) Oudenaarde (archief 659)
Liberale Dames- en Juffersbond Zonder Naam, Niet Zonder Hart (archief 781)