Menu
Tegen ophitsing en wanorde
Collectie
dinsdag 26 november 2019

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de vrijheid van meningsuiting in België sterk beknot. De bezetter controleerde de geschreven pers, politieke partijen (met uitzondering van deze die met de Duitsers collaboreerden) waren verboden, en ook het lezen van bepaalde boeken was niet toegestaan. In Berlijn werden in de jaren 1930 een aantal boekverbrandingen georganiseerd door de nazi’s. Zo ver kwam het in bezet België niet. Maar de bezetter legde wel een lijst aan met verboden boeken. In de boekencollectie van Liberas/Liberaal Archief bevindt zich het interessante boekje Tegen ophitsing en wanorde. Lijst der aan den verkoop onttrokken en verboden boeken in België (1941, drukkerij A. Hessens).

De titel van dit tweetalige werk, dat ook aan bod komt in de tentoonstelling Wie zal het zeggen? Censuur en vrije meningsuiting in de collectie van Liberas/Liberaal Archief, laat niets aan de verbeelding over. De Duitsers gingen ervan uit dat het lezen van de hierin vermelde boeken de bevolking zou ophitsen, en voor onrust en oproer kon zorgen. Volgens het anonieme voorwoord gaat het hier om ‘geschriften die door hun leugenachtig en tendentieus karakter hebben bijgedragen tot de stelselmatige vergiftiging van de openbare opinie in België tegen het Duitsche nabuurvolk’.

De gepubliceerde verbodslijst werd op 9 juni 1941 door de militaire bevelhebber voor België en Noord-Frankrijk erkend en goedgekeurd. Als basis voor de lijst werd de militaire verordening gebruikt van 13 augustus 1940 betreffende ‘den verkoop en uitleening van anti-duitsche boeken en geschriften’. De verboden boeken zelf zijn onderverdeeld in zes alfabetische lijsten.

De lijst met Franstalige boeken bevat zowel werk van romanciers als politici.  Onder meer Leon Blum (voormalig premier van Frankrijk), André Malraux (de latere minister van Cultuur onder Charles de Gaulle), Charles de Gaulle zelf, André Gide, Joseph Kessel, maar ook Belgische politici als Paul Hymans, Emile Vandervelde en Jean Rey staan met één of meerdere titels vermeld.

De Nederlandstalige lijst vangt aan met het Oorlogsdagboek van eenen gemeentesecretaris van Hugo Vanden Abeele. De secretaris van Sint-Martens-Latem hield tijdens de Eerste Wereldoorlog een geheim dagboek bij, want het maken van aantekeningen over de oorlog was door de Duitsers verboden. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit intussen uitgegeven dagboek verboden lectuur, evenals tientallen werken die doen twijfelen aan de Duitse overwinning: Hoe lang kan Hitler oorlog voeren? (F. Sternberg),  Hitler, hervormer of misdadiger? (C. Bottema), Het hakenkruis over Europa (E. Daladier) en vele andere. Ook de romans van Abraham Hans, geïnspireerd op zijn ervaringen tijdens Wereldoorlog I, staan op deze lijst.

Voor boeken van Joodse schrijvers werd een aparte lijst opgesteld, met als volledige titel Werken van Joden en emigranten in Hoog-Duitsche taal. Dit is toch een beetje merkwaardig, vermits alle Joodse boeken sowieso verboden lectuur waren tijdens het naziregime. Deze opsomming kan dus stricto sensu “overbodig” genoemd worden. Toch stond de bezetter er blijkbaar op dat de voornaamste Joodse werken nog eens apart in een lijst werden vermeld.

De lijst met schrijvers waarvan alle boeken verboden waren, vermeldt wereldberoemde auteurs zoals de broers Heinrich en Thomas Mann, Alfred Döblin, Berthold Brecht en Erich Maria Remarque. Ook de voornaamste communistische denkers en politici staan op deze lijst: Karl Marx, Friedrich Engels, Rosa Luxemburg… De lijst met uitgevers waarvan de gehele productie verboden is, is kort maar krachtig met een vijftiental namen, waaronder ook een uitgeverij met zetel in Antwerpen: Vortrupp Verlag.

In het boekje staat daarnaast ook een opsomming van geautoriseerde en niet-geautoriseerde uitgaven van Mein Kampf van Adolf Hitler. ‘Vijandelijke en vergiftigde pennen hebben er sinds jaren naar getracht het werk van Adolf Hitler in een vervalschten en ontoereikenden vorm weer te geven’, valt ter verantwoording te lezen in de inleiding. Het is overigens de enige verantwoording die in het boekje te vinden is. Voor de rest is het een kille en zakelijke opsomming, die zonder opgave van reden en zonder morren te aanvaarden is, omdat de bezetter het zo heeft beslist. De lijst stemt dan ook tot nadenken. De vrijheid van meningsuiting, de vrijheid om te lezen wat men wil, was in België 75 jaar geleden lang niet vanzelfsprekend. Het is een beangstigende gedachte dat dit nauwelijks enkele generaties geleden is, en dat onze grootouders en/of overgrootouders dit nog hebben meegemaakt.

Vooraan in het boekje staat tenslotte een passage die eveneens het vermelden waard is: ‘Is eveneens verboden, het te koop stellen, of het aanbieden van alle geschriften, drukwerken, brochures, reproducties van machineschrift, publicaties, boeken, enz., waarvan het karakter vijandig is tegenover, of in strijd met de orde en de veiligheid. Worden bijzonder bedoeld, communistische, bolsjewistische en oproerige producties’. Of hoe alle vlugschriften, pamfletten en blaadjes van het verzet met één zin tot verboden lectuur werden verklaard.

De tentoonstelling Wie zal het zeggen? Censuur en vrije meningsuiting in de collectie van Liberas/Liberaal Archief is t.e.m. 27 maart 2020 gratis te bezoeken tijdens de openingsuren van Liberas/Liberaal Archief.

 

 

Tegen ophitsing en wanorde