‘En dan was er nog de stunt met het bankbiljet van 1.000 fr. waarop Lefèvres onvriendelijk hoofd figureerde en dat wij als verkiezingsgadget in de strijd gooiden’1, vertelde Omer Vanaudenhove jaren na de feiten vol enthousiasme over de PVV/PLP-campagne voor de parlementsverkiezingen van 1965. In 1967 had hij zelf prijs.
Een stunt was het zeker, en een geslaagde ook. De parodie op het echte biljet van duizend frank, uitgegeven door de Nationale Ramp van België en met het portret van CVP’er Theo Lefèvre op de plaats waar normaal Mercator prijkte, genereerde tussen eind februari en begin maart 1965 bergen aandacht voor de PVV/PLP, zowel bij de kiezers als in de pers. De liberalen klaagden met het biljet de waardevermindering van de frank aan sinds de start van de regering-Lefèvre in 1961. De niet zo populaire ‘Theo’ kozen ze als symbool voor al wat misliep in zijn regering. ‘Sedert de CVP de BSP het land besturen zijn de prijzen verhoogd met meer dan 15 %’, stond er te lezen op de achterkant. De 1000 frank van Lefèvre was er nog slechts 850 waard. Conclusie? ‘Laat u niet meer foppen! Tegen de levensduurte! Voor de verdediging van de frank! Stem PVV’.
Ruim twee jaar later, van 29 september tot 1 oktober 1967, congresseerden de liberalen in het casino van Knokke onder de titel ‘Voor een nieuw België’. Ondertussen voerden ze geen oppositie meer, maar regeerden ze samen met de CVP/PSC in de regering-Vanden Boeynants-De Clercq. Het congres leek de Brugse afdeling van de Volksunie een ideale gelegenheid om – geïnspireerd op de Theo-stunt van de PVV – een eigen duizend frank-pamflet te verspreiden onder de aankomende en vertrekkende congresgangers. Ook de Limburgse volksvertegenwoordiger Fernand Colla kreeg er eentje, dat hij zorgvuldig bewaarde en later inplakte in zijn album over de verkiezingen van 1965. Van de Volksunie werd op het pamflet – waarschijnlijk om minder achterdocht te wekken en de (onderhuids aanwezige) interne verdeeldheid van de liberalen beter te bespelen – geen vermelding gemaakt. Enkel de verantwoordelijke uitgever verwees naar de Brugse VU’er Guido Van In. De tactiek werkte: niet alle aanwezigen hadden door dat de Volksunie achter de actie zat.
De Vlaams-nationalisten en de PVV zaten toen op ramkoers. De PVV/PLP zette onder het eerder autoritaire voorzitterschap van Vanaudenhove zwaar in op de verzoening van communautaire tegenstellingen en op het unitaire karakter van België. Dat was ook het geval op dit congres, met op het programma ‘Publieke opinie’, ‘Nieuw België’ en ‘Eenheid der Belgen’. De VU verweet de liberalen bijgevolg een anti-Vlaamse ingesteldheid en verloochening van de ‘Vlaamse standpunten’. Maar niet enkel hun inhoudelijk antagonisme in deze communautair zwaar geladen tijden speelde, er was ook een electorale en een persoonlijke inzet: de VU wou graag groter worden dan de PVV in Vlaanderen en dus Belgicist Omer Vanaudenhove verslaan. Vanaudenhove en de Volksunie waren toen als water en vuur. Wanneer het in Wij, Vlaams-nationaal – het weekblad van de VU – over Vanaudenhove ging, spatten de afkeer en de minachting van het papier. Wat daar zeker niet bij hielp, was Vanaudenhoves uitschuiver uit 1966, toen hij voor de microfoon van de BBC over de Belgische communautaire problemen verklaarde: ‘Het is hier altijd hetzelfde liedje. Nu hebben wij de Volksunie en voor de oorlog het VNV. Dat waren fascisten, die tijdens de oorlog collaboreerden met de Duitsers. Na de oorlog hebben we verscheidene van die kerels doodgeschoten. Niet allemaal echter. Jammer genoeg.’2 In 1977 kaderde Vanaudenhove deze uitspraak als ‘een boutade, een joke die helemaal vals werd geïnterpreteerd’.3
Daarnaast stond Vanaudenhove voor de VU ook voor de verpersoonlijking van het blauwe kwaad, net zoals Theo Lefèvre in de PVV-campagne van 1965 het symbool was voor het beleid van zijn regering. Het biljet van Knokke was in die context een echte boemerang richting ‘Algemene Leider’ ‘Amer [de bittere] Van Audenhove’, die nu de plaats van Mercator kreeg, en zijn ‘Partij voor Vuile Voorstellen’. ‘De PVV-spons is versleten’, stond er nog te lezen, verwijzend naar de sponzen die de PVV in 1965 gebruikte om ‘Theo’ weg te vegen. Na de ‘lang vergeten’ kiesbeloften bleven er enkel nog ‘waardeloze’ briefjes van duizend frank over, die goed waren ‘ter betaling van verhoogde belastingen, autobaanvignetten, T.V.- en radiotaks (na de staking), achterstallige pensioenen, duitse tanks en franse vliegende mysteries.’ Allemaal verwijzingen naar het beleid en plannen van de rooms-blauwe regering, die op dat moment ook met volmachten regeerde. Met ‘alle Vlamingen werden kapotgeschoten’ veralgemeenden de vervaardigers van het biljet de BBC-uitspraak. Tegelijk alludeerden ze met ‘C’est la Dernière Heure’ (naast ‘het laatste uur’ ook een verwijzing naar de liberale krant) en de PLP-variatie ‘Partie Louche et Perdue’ (‘het louche en verloren spel’) op het einde van het bewind van Vanaudenhove en een revolutie onder leiding van ‘viese-premier’ Willy De Clercq. Niet iedereen in de partij kon immers de machtspositie, de stijl en/of de standpunten van Vanaudenhove appreciëren. Bovendien zaten de PVV-ministers vanuit de regering niet altijd op dezelfde lijn als voorzitter Vanaudenhove, de parlementsleden en de partijbasis. Begin september kwam er vanuit de liberale partijstructuren hevig verzet tegen de plannen van de regering rond het autobaanvignet, de radio- en tv-taks en de pensioenwet. De PVV stuurde zelfs Vanaudenhove naar premier Vanden Boeynants om protest aan te tekenen. De liberale ministers toonden zich dan weer solidair en gingen unaniem achter hun vicepremier De Clercq staan. Na een gesprek Vanaudenhove-Vanden Boeynants-De Clercq bekoelde de zaak wat.
Daar waar de PVV in 1965 enkel op de voorkant van haar pamflet het echte Mercatorbiljet parodieerde, nam de VU ook een aangepaste achterkant over, waarbij de wereldbol op de schouders van de Griekse titaan Atlas vervangen was door het hoofd van premier Paul Van den Boeynants. Onder de titel ‘Ons nieuw België’ – een knipoog naar de titel van het congres – gaven de opstellers er ook enkele Volksunie-eisen en -grieven mee.
Op het congres van Knokke stemden de aanwezigen onder andere resoluties voor een modernisering van de staat, maar tegen het door de VU gepropageerde federalisme. Daarnaast kreeg Vanaudenhove tot de volgende verkiezingen volmachten toegekend over ‘de problemen die de ‘eenheid der Belgen aanbelangen’. De VU concludeerde daaruit in haar weekblad: ‘de PVV is de Partij Van Vroeger gebleven, de Partij van het Vlaams Verraad, de Pest Voor Vlaanderen’. Meteen ook een slogan waarmee de VU kon uitpakken bij de volgende mijlpaal in de PVV versus VU-propagandastrijd: de verkiezingen van 31 maart 1968. De VU slaagde toen in haar opzet om Vanaudenhove te verslaan en haalde in Vlaanderen meer stemmen dan de PVV.
Noten en bronnen
2. Citaat zoals weergegeven in Het Volksbelang, jg. 89, nr. 10, 14 mei 1966, 11. & Wij, Vlaams-nationaal, jg. 12, nr. 20, 14 mei 1966, 4.
3. Joos Florquin, Ten huize van … 14 (Leuven/Brugge: Davidsfonds/Orion, 1978) 261-262. Omer Vanaudenhove voegde er nog aan toe: ‘Ik had bedoeld: verschillende van de mensen, die aan de basis van de moeilijkheden liggen, hadden doodgeschoten kunnen worden na de oorlog. Die hadden dus reden om zich stil te houden. Men heeft die zin vertaald: ze hadden ze dood moeten schieten. Ik heb dat nooit gezegd of bedoeld, al probeerden ze me iets in die zin te doen zeggen. Hoe zoudt ge nu zo een idiote verklaring kunnen afleggen 25 jaar na de oorlog?’
Liberas, Archief Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (“Vlaamse” PVV, 1972-1992) – Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD, 1992-2007) – Open Vld (2007-…) (archief 1423), congresdocumenten 1967 en persknipsels over het congres.
Omer Vanaudenhove, een bruggenbouwer, eds. Suzanne Vanaudenhove en Luc Pareyn (Gent: Liberaal Archief, 1996).
Theo Luykx en Marc Platel, Politieke geschiedenis van België (Antwerpen: Kluwer, 1985) 540-560.
Sébastien Baudart, ‘Duizend frank, betaalbaar aan Theo’, in: Liberas Stories [in voorbereiding].
Frans Van der Elst, Twintig jaar Volksunie (1954-1974). Een beknopt overzicht van de wording, de stichting en de geschiedenis van de Vlaams-nationale partij (Brussel: Volksunie, 1974).
Wij, Vlaams-nationaal, jg. 13, nr. 40, 7 oktober 1967 en andere nummers.
Le Soir, 12 september 1967, 2; 1 oktober 1967, 1-2.
Het Laatste Nieuws, 13 september 1967, 1 & 4; 14 september 1967, 4.