Op 22 maart 2024 vond aan de Universiteit van Amsterdam het jaarlijks congres van de Werkgroep De Moderne Tijd plaats. De Werkgroep heeft als doel om de studie van de Lage Landen in al haar facetten te bevorderen voor de periode 1780-1940. De Werkgroep houdt een jaarlijks congres om onderzoekers uit België en Nederland samen te brengen. Het thema van dit jaar was: ‘Water: beleving, beheer, beeldvorming in de lange 19de eeuw’.
Een centraal uitgangspunt van het congres was het gegeven dat water een belangrijke rol speelde in de snel evoluerende samenleving van de 19de eeuw. Water had een impact op verschillende domeinen van het maatschappelijke leven. De Werkgroep verbond hier enkele interessante vragen aan, die eventueel door onderzoekers konden worden beantwoord. We lijsten er hier enkele op: Wat waren de wateropgaven in de lange 19de eeuw? Hoe bepaalde water de economie, de handel en het toerisme? Op welke manier was het een bron van inspiratie voor ingenieurs, kunstenaars of wetenschappers? Kortom, welke rol speelde het water in de cultuur en identiteit van de Lage Landen in de lange 19de eeuw? Dit waren de fascinerende vragen die door de organisatoren van het congres werden vooropgesteld.
Het dagprogramma van het congres was opgedeeld in drie verschillende sessies, aangevuld met een inleiding en slotlezing. De verschillende sprekers benaderden de waterthematiek vanuit verschillende invalshoeken. Het congres kenmerkte zich door haar interdisciplinariteit, met aan het woord historici, literatuurwetenschappers en ingenieurs. De openingslezing werd verzorgd door Wim Klinkert (UvA & Nederlandse Defensie Academie), die een boeiende uiteenzetting gaf over water als een defensief militair instrument. Hij vertelde uitgebreid over de inzet en het ontstaan van de zogenaamde Waterlinie, die tussen 1840 en 1940 werd ingezet als een nationaal verdedigingsmiddel.
In de eerste sessie gingen drie sprekers dieper in op de bestuurlijke aanpak, de samenwerking en de conflicten rond de waterproblematiek. Zo gaf Nico Randeraad (UM & Sociaal Historisch Centrum van Limburg) een presentatie over conflicten tussen België en Nederland met betrekking tot de ‘Gemeenschappelijke Maas’. Joep Schenk (UU) behandelde de internationale samenwerking rond Europese rivieren in de periode na Napoleon. Hij sprak over de rol van de Rijn Commissie in de totstandkoming van een Europese veiligheidscultuur. Francien van den Heuvel (OU) hanteerde een meer lokaal perspectief en besprak op welke manier stedelijke autoriteiten de strijd aanbonden met water als een veiligheidsprobleem. In de tweede sessie werd de waterproblematiek in de stad bestudeerd. Matthijs Degraeve (VUB) presenteerde een lopend onderzoek over het veranderend beroep van loodgieters in Brussel tijdens de 19de eeuw. Kim Descheemaeker en Nathan Lauwers (Liberas) benaderden de drinkwaterproblematiek vanuit het perspectief van politicisering of stedelijk conflict. Daarbij vergeleken ze twee stedelijke casussen, namelijk Sint-Niklaas en Aalst. In de laatste sessie werd dieper ingegaan op water als het voorwerp van verbeelding en macht. Maarits Ertsen (TU Delft) gaf een interessante lezing over de manier waarop water in een koloniale context werd gebruikt als een machtsinstrument. Tom Sintobin (RU) hing zijn presentatie op aan de Europese Meerval en op welke manier deze merkwaardige vis tot de populaire verbeelding heeft gesproken.
Afsluiten deden we met een lezing van Robert Verhoogt (Min. OCW), die sprak over de fascinatie voor de onderwaterwereld in de 19de eeuw. In zijn wonderlijke relaas nam hij ons mee op de Nautilius naar de onderwaterwereld van Jules Verne tot het technologische wonder van de eerste telegraafkabel op de bodem van de zee. De studiedag zorgde voor een interessante dialoog onder de deelnemers. De uitgewerkte teksten verschijnen later in een publicatie.