Menu
Liberté, Égalité, Fraternité
Collectie
maandag 10 juli 2023
Geschreven door: Florian Van de Walle

1789 staat als een mijlpaal in de geschiedenis, een keerpunt dat het begin van de moderne tijd aanduidt. Veel historici beschouwen dit jaar als het startpunt van de moderne geschiedenis. Dit is begrijpelijk, aangezien het jaartal van de Franse Revolutie (1789-1799) het einde van het Ancien Régime inluidde. Het feodale systeem, dat eeuwenlang de maatschappij had gestructureerd met koningen en bisschoppen, begon af te brokkelen. Het verlichte denken bracht grondwetten, mensenrechten en de eerste stappen richting een vrije en gelijke samenleving. Liberas heeft enkele opmerkelijke brieven in zijn collectie die tijdens de Franse Revolutie zijn geschreven. Onlangs zijn deze documenten gedigitaliseerd.

Een schilder tijdens de revolutie

Bij het noemen van een schilder en de Franse Revolutie denken velen direct aan Jacques-Louis David, ook wel bekend als de peintre de la Révolution et de l’Empire. De schilder die we hier volgen, Philippe-Auguste Hennequin, is echter uit een ander stuk hout gesneden. Ook hij was actief tijdens de revolutie (en later het Franse Keizerrijk) en schilderde enkele opvallende scènes in neoclassicistische stijl. In tegenstelling tot David was Hennequin niet dé schilder van de Revolutie, maar eerder een schilder tijdens Revolutie. De titel van zijn postuum verschenen autobiografie, “Un peintre sous la révolution et le premier empire. Mémoires de Philippe-Auguste Hennequin,” toont aan dat zijn leven – net als dat van David – verweven was met deze twee periodes. Zijn tumultueuze leven, met zowel hoogte- als dieptepunten, maakt hem tot een ideaal voorbeeld om een gezicht te geven aan de grillige Franse Revolutie.

Jeugd en opkomst als schilder

Hennequin werd geboren op 10 augustus 1762 in Lyon. Hij had geen gemakkelijke jeugd. Zijn moeder stierf jong en zijn vader was gewelddadig. Hij kreeg les van de Zweedse schilder Pierre Cogell op de Academie in Lyon. Om rond te komen werkte hij als koerier bij zijn oom, een koopman. Op aanraden van een medestudent trok Hennequin naar Parijs. Hij kwam er in contact met David waar hij al snel hoofdverantwoordelijke werd van het atelier. Hennequin werd echter de deur gewezen nadat hij betrapt werd op het stelen van een kostbaar zakje van de kleurstof ultramarijn. Op zoek naar nieuwe opdrachten kwam een Engelse mecenas, Myls op zijn pad. Myls stuurde Hennequin naar Italië en betaalde kost en inwonen in ruil voor twee schilderen per jaar. In Rome aangekomen vond hij aansluiting bij de vrijmetselaarsloge Les Amis Sincères die erkend werd door het Grand-Orient de France. In deze loge was ook de beruchte avonturier en occultist Alessandro Cagliostro betrokken. De vrouw van Cagliostro verried hem en zijn loge bij de Romeinse Inquisitie (vrijmetselarij was streng verboden in de Pauselijke Staat) waardoor Cagliostro gevangen werd genomen en een groot deel van de broeders (waaronder Hennequin) Rome ontvluchten in 1790.

Betrokkenheid in de revolutie

Hennequin settelt zich in 1790 in zijn geboortestad Lyon, waar hij al snel aansluiting vond bij de revolutionaire Club des Jacobins. Hij nam actief deel aan de revolutie in Lyon en stelde een inventaris van geconfisqueerde kerkelijke kunst op. Lyon kreeg in 1793 hard af te rekenen met revolutionaire onlusten. De eens zo revolutionaire inwoners pikten niet langer dat Parijs een steeds grotere invloed had op het door de Jakobijnen gecontroleerde stadsbestuur. Een bloedige antirevolutionaire (of eerder anti-Parijse) opstand brak uit. De reactie uit de hoofdstad liet niet lang op zich wachten; Joseph Fouché belegerde de stad twee maanden lang en richtte een waar bloedbad aan. Dit gaf hem de bijnaam mitrailleur de Lyon. Hennequin was aanwezig tijdens deze uiterst precaire situatie maar vond in deze woelige periode wel nog de tijd om te trouwen met Jeanne Desprez (Jenny), de dochter van een papierverkoper. Nog steeds gehecht aan de Jakobijnse waarden schilderde hij het werk La Rébellion lyonnaise terrassée par le génie de la liberté dat vandaag nog steeds in Lyon te bewonderen is.

Vrijheid en onvrijheid in Parijs

Na de Thermidoriaanse Reactie in 1794 vluchtte Hennequin met zijn vrouw naar Parijs. Het was in die tijden gevaarlijk om er radicale revolutionaire ideeën op na te houden. Robespierre en andere kopstukken van het Terreur-regime werden zwaar vervolgd. Een nieuwe, meer conservatieve fase van de revolutie in de vorm van het Directoire maakte zijn opwachting. Hennequin hield nog altijd vast aan zijn Jakobijnse idealen. Het is wellicht in deze context dat hij kennismaakte met de journalist Gracchus Babeuf. Babeuf was een soort proto-communist die onder andere opkwam voor de rechten van de armen en het afschaffen van de landeigendom. Babeuf zwoer samen met enkele gelijkgestemden (waarvan Hennequin er een van was) om een opstand te ontketenen die het Directoire zou omverwerpen. Zo ver kwam het echter niet. De Conjuration des Égaux zoals de samenzweerders kwamen te heten, mislukte. Babeuf en zijn medesamenzweerders werden in september 1796 gearresteerd. Velen van hen, waaronder Babeuf werden geguillotineerd. Hennequin daarentegen werd in hechtenis geplaatst in de fameuze gevangenis Tour du Temple. Hij verbleef er in dezelfde cel waar Marie-Antoinette drie jaar eerder haar laatste maanden doorbracht.

Liefde in tijden van gevangenschap

Het is in deze episode van zijn leven, zijn gevangenschap in de Tour du Temple dat we beschikken over de eerste egodocumenten van Hennequin. Tijdens zijn opsluiting schreef hij continu brieven naar zijn vrouw Jeanne. Liberas kwam in het bezit van deze brieven via een nakomeling van de schilder. Ze geven ons een zeer goed inzicht in het gevoelsleven van een gevangen revolutionair. Enerzijds lezen we er het verlangen naar vrijheid en veiligheid, anderzijds zijn er veel passages die zijn radeloosheid tonen telkens hij voor het tribunaal moest verschijnen. Daarnaast zijn er ook brieven die de meer dagdagelijkse beslommeringen van een gevangen dissident schetsen. De vraag naar eten, verse kleren en tekenpapier komt meermaals terug. Daarnaast lezen we ook een aandoenlijk tafereel waarbij Jeanne haar zoontje Maurice-Apollodore (amper een jaar oud) voor enkele dagen bij Philippe-Auguste liet logeren in zijn cel om hem gerust te stellen. Aan zijn reactie te lezen was dit een welgekomen afleiding voor hem en zijn medegevangenen.

Deze brieven zijn unieke tijdsdocumenten die vooral symbolisch erg belangrijk zijn. Ze geven een intieme inkijk in de gevoelswereld van een gevangene in wellicht een van de meest met symboliek beladen gevangenissen van de Franse Revolutie. Enkele kenmerken in deze brieven schetsen ook mooi in wat voor een bizarre tijden men toen leefde. De brieven werden gedateerd in de republikeinse kalender, een jaarrekening die het maar uithield van 1793 tot 1806. Daarnaast zijn de brieven steevast geadresseerd aan de “citoyenne” Desprez, een nieuwigheid die pas onder de revolutie een breed gebruik kende in de samenleving. De emotie spat soms letterlijk van het papier. De kwaliteit van het handschrift van de brieven leek sterk af te hangen van zijn stemming (de twee afgebeelde brieven laten dit duidelijk zien). Er is veel gekend over het leven van de schilder dankzij zijn al eerder vermelde autobiografie en een uitgebreide biografie die verscheen in 1994. De originele brieven van de schilder geven echter een meer persoonlijke dimensie aan deze werken.

Liberté in België

Hennequin werd door het tribunaal veroordeeld tot levenslange opsluiting. Hij werd slechts enkele maanden later in januari van 1797 al terug vrijgelaten. Na zijn vrijlating heeft hij enkele successen als schilder. In 1800 ontvangt hij de grote prijs van het Parijse Salon voor zijn werk Remords d’Oreste. Hij schildert onder andere voor Napoleon maar zijn carrière komt nooit echt helemaal van de grond. Na omzwerving in Italië en Nederland komt hij uiteindelijk terecht in het latere België waar hij nog enkele opdrachten uitvoert maar voornamelijk de kost verdient als leerkracht. Hij sterft in 1833 in Doornik.

Het archief

De brieven van Hennequin bevinden zich in het familiearchief van de Hennequins. Het archief bevat nog andere briefwisseling van de Hennequins, vooral van hun periode in België. Daarnaast zitten er ook tal van biografische aantekeningen over Philippe-Auguste Hennequin in het archief. Ook van de nakomelingen van het gezin Hennequin-Desprez zijn een aantal interessante stukken bewaard. De brieven en enkele andere stukken uit het familiearchief zijn intussen gedigitaliseerd.

Studenten geschiedenis die voor een onderzoeksstage willen werken rond Philippe-Auguste Hennequin en zijn briefwisseling kunnen contact opnemen met dr. Christoph De Spiegeleer (christoph.despiegeleer@Liberas.eu).

Geraadpleegde werken

Frans De Haes, “Aux sources du XIXe siècle : les Mémoires du peintre Philippe-Auguste Hennequin (1762-1833)”, in: Textyles, 30 (2007): 122-125. N.B. Voor de biografie van Hennequin te schetsen werd vooral beroep gedaan op dit artikel, wat in feite een samenvatting is van de memoires van de schilder.

Jean-Marc Schiappa, “Un épisode sous le Directoire. (Le coup de Grenelle à travers les textes de Bescher, Buonarroti et Hennequin.)”, in: Annales historiques de la Révolution française, 308 (1997): 349-352.

Jérémie Benoit, Philippe-Auguste Hennequin 1762-1833 (Paris: Arthena, 1994).

Louis Trenard, “Imagerie Révolutionaire et Contre-Révolutionaire à Lyon”, in: Les Images de la Révolution Française, Michelle Vovelle (ed.) (Parijs: Publications de la Sorbonne, 1988):97-107.

Pascal Bajou, “Gracchus Babeuf & postface par André Bellon, Le manifeste des plébéiens”, in: Humanisme, 1 (2011): 123-124.

Philippe-Auguste Hennequin en Jeanne Desprez, Un peintre sous la révolution et le premier empire. Mémoires de Philippe-Auguste Hennequin (Paris: Calmann-Lévy, 1933).

Philippe Bordes, “Jacques-Louis David et ses élèves : les stratégies de l’atelier”, in: Perspective Actualité en histoire de l’art, 1 (2014): 99-112.

Archief

Liberas, Archief Familie Hennequin (archief nr. 872).